Niet in deze categorie

Tuinonderhoud: tips voor oktober

De tuin bereidt zich voor op de winter. Help haar een beetje met de juiste voeding en bescherming. Ze zal u belonen in het voorjaar! Dus hup … planten, voeden, afdekken en opruimen!

Beplanting in oktober

  • Wie zegt dat een tuin in het najaar niet prachtig kan zijn? Door het planten van herfstaster, herfstanemoon, geranium rozanne, gele zonnehoed, ijzerhard, lampenpoetsergras en wilde wingerd creëert u een kleurrijk geheel.

  • Vaste planten kunt u scheuren en terug uitplanten tot ongeveer half oktober. Mindere sterke soorten? Bewaar deze klus dan voor in het voorjaar.

  • Heideplanten moeten in oktober in de grond.

  • Bereid uw tuin voor op de vorst! Vorstgevoelige planten sterven meestal niet door de kou, maar door ‘natte voeten’. Creëer een ‘waterdoorlatende plek’. Zorg dat de pot of bak aan de onderkant het teveel aan water kwijt kan via een voldoende groot gat in de bodem. De pot of bak moet voor de winter ook wat omhoog zodat hij los komt van het terras of de ondergrond.

  • Bij strenge vorst moeten vorstgevoelige planten echt naar binnen. In de schuur, de garage of een andere onverwarmde ruimte.

  • Tuinplanten die matig winterhard zijn zoals de struikmalva, vlinderstruik, baardbloem, sneeuwbal, struikveronica en altheastrui dekt u af met luchtig materiaal. Daaroverheen brengt u een materiaal aan dat het teveel aan vocht tegenhoudt. Er zijn speciale vochtbeschermingsdoeken.

  • Groenblijvende struiken mag u nu verplanten.

  • De beste periode om coniferen te verplanten is in oktober of van maart tot en met april. Staan de coniferen al jaren op dezelfde plek? Dan is de kans op succesvol verplanten aanzienlijk groter door eerst ‘rond te steken’. Dit rondsteken doet u dan in oktober en het verplanten in het voorjaar. Het is niets meer dan met een scherpe schop zo diep mogelijk ruim rondom de stam van de plant te steken. Norm voor de afstand: minimaal de helft van de breedte van de kroonomvang van de plant.

  • Verplant nu liever geen bladverliezende heesters. Wacht daarmee tot hun bladeren verdwenen zijn.

  • Oktober is de ideale maand om de borders te mulchen. Dit doet u bij voorkeur twee keer in het jaar. Het voorkomt dat de grond uitdroogt, verbetert de bodemstructuur en bevordert het bodemleven. Gebruik goed verteerde bladcompost van uw eigen composthoop. Deze compost houdt de zomerwarmte in de grond en vormt een isolerende laag tegen de winterkou. Mulchen kan overigens ook met houtsnippers, cacaodoppen, stro en plantenresten. Een laag van ± 5 cm rijpe compost is prima.

  • Op de afgevallen bladeren van rozen zitten er vaak schimmelsporen van roest of van sterreroet. Door nu bladeren te verwijderen, voorkomt u in de lente besmetting van het vers ontluikende blad. Ook bladeren die ‘stiekem’ blijven hangen even met de hand verwijderen.

  • Klimrozen en stamrozen kunt u nu snoeien.

Bloembollen en -knollen

Voorjaarsbloeiende bloembollen plant u tussen september en december. Bekende soorten zijn de tulp, blauwe druif, narcis, krokus, tulp, sieruien en de hyacint. Zij hebben een koude periode nodig (de winter) voordat ze gaan groeien. Als u verschillende soorten bloembollen plant dan kunt u vanaf het einde van de winter tot het einde van de lente genieten van een mooie bloemenpracht!

Overzicht bloem(bollen) en bloeiperiode:

  • Sneeuwklokje > januari/februari
  • Winterakoniet > januari/februari
  • Krokus > februari/maart
  • Iris > februari/maart
  • Lenteklokje > februari/maart
  • Narcis > maart/april
  • Sterhyacint > maart/April
  • Echte Trommelstokken > maart/april
  • Hyacint > april
  • Blauwe druif > april
  • Kieveitsei > april/mei
  • Tulp > april/mei
  • Zomerklokje > april/mei
  • Lelie-der-dalen > mei
  • Boshyacint > mei/juni
  • Sierui > mei t/m juli
  • Akelei > mei t/m juli

Voor het planten van bloembollen geldt: ’twee keer zo diep planten als de bol hoog is’. Tussen twee bloembollen hout u een afstand aan van 5 tot 10 cm. Leg de bol of meerdere bollen erin en maak het gat weer dicht met aarde. Direct water geven en dit herhaaldelijk doen.

Gazon

  • Tijd voor de laatste maaibeurt op een iets hogere maaistand. Op 5 – 6 cm maaihoogte kan het gras nog genoeg energie opdoen voor de winter. Geef mos en onkruid niet de overhand door het gras te kort te maaien! Mos groeit namelijk door bij temperaturen tot aan het vriespunt, terwijl de groei van het gras nagenoeg stil ligt bij een bodemtemperatuur lager dan 5°C.

  • Het gazon verlangt nu naar kalk! Geef het.

  • Tijd om te verticuteren! Dit is het weghalen van de viltlaag (veroorzaakt door mossen en dode grassen) die in het gazon groeit. Het handigst gaat dit met een speciale verticuteer hark of een verticuteermachine.

  • Afgevallen bladeren even van uw gazon harken! Verzamel ze om de borders meer te mulchen.